-
1 instaan voor
v. guarantee, vouch for -
2 instaan voor de juistheid van een bericht
instaan voor de juistheid van een berichtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > instaan voor de juistheid van een bericht
-
3 instaan voor de wettigheid van de handtekening
гл.Dutch-russian dictionary > instaan voor de wettigheid van de handtekening
-
4 instaan
♦voorbeelden:1 als je niet ophoudt, sta ik voor mezelf niet in • if you don't stop that, you'll have to answer for the consequencesik sta niet voor de gevolgen in • I can't answer for the consequencesinstaan voor de juistheid van een bericht • vouch for the correctness of a reportvoor iemand instaan • vouch for someone -
5 instaan
2 [+ voor][Algemeen Zuid-Nederlands][verantwoordelijk zijn (voor)] être responsable (de)♦voorbeelden: -
6 voor iemand instaan
voor iemand instaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > voor iemand instaan
-
7 instaan
гл.общ. вступаться, ручаться, выступать (voor-за) -
8 verbürgen
verbürgen1 garanderen ⇒ waarborgen, verzekeren♦voorbeelden:1 borg staan ⇒ instaan voor, zich borg stellen -
9 answer for
verantwoordelijk zijn vooranswer for1 verantwoorden ⇒ verantwoordelijk zijn/worden voor♦voorbeelden: -
10 garantir
garantir [gaarãtier]〈 werkwoord〉1 borg staan voor ⇒ waarborgen, instaan voor, vrijwaren3 verzekeren ⇒ garanderen, beloven♦voorbeelden:v1) instaan (voor), waarborgen2) verzekeren, garanderen3) beloven -
11 répondre
répondre [reepõdr]♦voorbeelden:répondre à une invitation • gehoor geven aan een uitnodigingle chien répond au nom de Victor • de hond luistert naar de naam Victorrépondre au téléphone • de telefoon aannemenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v4) reageren -
12 se porter garant de
se porter garant deinstaan voor, zich garant stellen voor————————se porter garant de -
13 einstehen
einstehen♦voorbeelden: -
14 выступать
v1) gener. (за) pleiten, losrukken (против кого-л.), optreden (с речью, на сцене и т.п.), optrekken (о войсках), uitbreken (о поте и т.п.), uitrukken (об армии), uitslaan (о сыпи, плесени и т.п.), uitspringen, uitsteken, uittrekken, voorkomen, (iets) ten beste geven (с пением, декламацией и т.п.), aan de dag komen, afmarcheren, ageren (tegen-ïðотèâ), figureren, gemeenschappelijk optreden, instaan (voor-çà), opbreken (об армии), overhangen, rukken (в поход), uitpuilen, uittijgen2) navy. opdoeken (на передний план)3) liter. pleiten voor (iem.) (за кого-л.) -
15 engage
v. werkgeven, huren; verbinden[ ingeedzj]2 zich verplichten ⇒ beloven, aangaan♦voorbeelden:〈 formeel〉 engage upon • zich bezig gaan houden met, aangaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aannemen ⇒ in dienst nemen, contracteren♦voorbeelden:he engages himself in painting • hij houdt zich bezig met schilderenengage someone in conversation • een gesprek met iemand aanknopen -
16 vouch for
-
17 cautionner
cautionner [koosjonnee]〈 werkwoord〉1 borg staan voor ⇒ dekken, instaan voor2 (onder)steunen ⇒ goedkeuren, dekken, staan achter -
18 garant
-
19 ручаться
garanderen, waarborgen, borg staan voor, instaan voor -
20 поручиться
garanderen, waarborgen, borg staan voor, instaan voorРусско-голландский словарь коммерческих терминов > поручиться
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский
instaan voor
Страницы